Voor 16:00 besteld = morgen in huis
1 tevreden klanten
1:43
Resin
01014
Een late thuiskomst
Het vierwielige avontuur van de huidige fabrikant van was- en droogmachines Miele in Gütersloh duurde nauwelijks twee volle jaren – om precies te zijn van 2 april 1912 tot 26 februari 1914.
De Miele auto werd in het begin met twee verschillende motoren aangeboden. In de kleinste uitvoering had de viercilinder-lijnmotor een inhoud van 1.568 cc en leverde daarbij 20 pk en de grotere viertakt met 2.292 cc had een vermogen van 28 pk. In het laatste jaar van de productie kwam een derde variant ter beschikking: 1.821 cc met 22 pk. Voor het chassis maakte Miele gebruik van een raamwerk waarop een carrosserie werd geplaatst, die in meerdere uitvoeringen leverbaar was. De goedkoopste opbouw was een “Tweezits Torpedo-Phaeton”, gevolgd door een “Vierzits Torpedo-Doppel-Phaeton”. Voor ondernemers was er daarnaast een “Tweezits bestelauto met ijzeren frame, houten opbouw, overdekte bestuurdersplaats en 400 kg laadvermogen” leverbaar. Gerelateerd aan het chassis en het motorvermogen werden drie types onderscheiden, door Miele als K1, K2 en K3 aangeduid. De bouw van automobielen werd in Gütersloh tot 1914 volgehouden ondanks de bescheiden handmatige productie, maar uiteindelijk moest men erkennen dat het zeer moeilijk was een plekje op de automobielmarkt te veroveren. Een van de geproduceerde auto’s ging in 1913 naar Noorwegen, waar hij met kenteken A-5141 in het verkeer werd toegelaten. De Miele werd daar in eerste instantie als taxi en ook als lesauto gebruikt. In 1927 werd de auto verkocht, bleef vervolgens in familiebezit en werd tot in de jaren zestig in onveranderde toestand doorgegeven. Een Noord-Duitse reiziger ontdekte tijdens zijn vakantie in Noorwegen de K1 en herinnerde zich dat de onderneming uit Gütersloh al jaren op zoek was naar een exemplaar. De aanschaf van een dergelijke auto was zo belangrijk voor de fabriek dat ze daarvoor zelfs een beloning van 5.000 DM hadden uitgeloofd. Dankzij de bemiddeling van de fortuinlijke vakantievierder konden de oorspronkelijk fabrikant en de Noorse eigenaar in onderhandeling met als resultaat dat sinds 1999 de uitstekend onderhouden rode K1 in het bedrijfsmuseum van de fabriek in Gütersloh staat te pronken.